DE ENGEL VERSCHIJNT AAN MARIA
God stuurde de engel Gabriel naar Nazareth, een stad in Galilea. De engel ging naar Maria, een jonge vrouw die zou gaan trouwen met Jozef. Jozef kwam uit de familie van koning David. De engel zei tegen Maria: Ik groet je, Maria. God heeft jou uitgekozen. Hij zal bij je zijn. Maria schrok van de woorden van de engel. Ze vroeg zich af wat hij bedoelde. Toen zei de engel tegen Maria: Je hoeft niet bang te zijn, Maria. God heeft je uitgekozen voor iets moois. Je zult zwanger worden en een zoon krijgen. Je moet hem Jezus noemen. Jezus zal heel belangrijk zijn, hij zal Zoon van de allerhoogste God genoemd worden. En God, de Heer, zal hem koning maken, net zoals zijn voorvader David dat was. Jezus zal voor altijd koning van Israël zijn. Aan zijn macht komt geen einde.
JOZEF EN MARIA OP WEG NAAR BETHLEHEM
In die tijd werd er een bevel van keizer Augustus bekendgemaakt. Hij wilde alle inwoners van het Romeinse rijk laten tellen. Het was de eerste keer dat dit gebeurde. Het was in de tijd dat Quirinius de provincie Syrië bestuurde. Iedereen moest geteld worden in de plaats waar zijn familie vandaan kwam. Daarom gingen alle mensen op reis. Ook Jozef moest op reis. Hij ging van Nazareth in Galilea naar Betlehem in Judea. Want hij kwam uit de familie van David en David kwam uit Bethlehem. Jozef ging samen met Maria naar Bethlehem. Maria zou met Jozef gaan trouwen en ze was zwanger.